Zoeken in deze blog

vrijdag 5 juni 2020

Het nieuwe normaal... 'wen er maar aan...'






Het nieuwe normaal. Wen er maar aan hoor ik zeggen. Mooi, zonnig, droog en warm weer, zoals wij dat de laatste weken hadden, daar hoef ik niet aan te wennen, dat is er en daar geniet ik van. Tegen de volle zon kan ik mij beschermen door gebruik te maken van een product tegen zonnebrand. De regen, die nu met volle hevigheid op mijn dak kletst, dat is niet leuk, wel broodnodig voor de natuur, maar ik weet, dat het niet voor lang zal zijn. Het is een kortdurende periode. Ja, ik word er nat van, maar daar kan ik mij tegen wapenen, middels een regenjas, of een paraplu, of gewoon door thuis te  blijven. Dat laatste, thuis blijven, handen wassen, anderhalve meter afstand enz,enz.. zijn nu de wapens om mij tegen heel wat anders, dan regen of zon te beschermen. Namelijk een onzichtbaar virus dat mij zomaar ongemerkt zal kunnen aanvallen. Dus zijn er nu allerlei regels om besmettingen in te perken. 
Het nieuwe normaal: ‘Wen er maar aan.’

“Blijf thuis”, was wekenlang de boodschap. Sinds enkele dagen worden de teugels wat gevierd. Echter het spontane doen is niet meer. Zomaar ergens gaan eten, een restaurant, of café binnen wandelen, gaat alleen op afspraak en voor diverse musea, attractieparken en dierentuinen zijn tijdsloten ingesteld, zodat het aantal bezoekers op bepaalde tijden beperkt is en men weet hoeveel aantallen er binnen zijn. Allemaal praktische zaken waar op den duur aan te wennen is, lijkt mij. Na verloop van tijd zullen wij niet anders meer weten, maar misschien wel met heimwee terug kijken op eens…de spontane manier van leven.

Waar ik moeite mee heb en waarschijnlijk nooit aan zal kunnen wennen zijn de regels die mij persoonlijk opgelegd worden. Boetes die worden opgelegd wanneer ik met mijn kleindochter in de auto zit bijvoorbeeld. Dat mag niet, want wij zijn geen gezinsleden uit één gezin. Iemand niet spontaan kan omhelzen, omdat ik zo blij ben na het ontvangen van een bloemetje.
Te zien wat die afstand houden met mijn kleindochters van acht en tien doet, daar word ik niet vrolijk van. Zij zijn op een leeftijd, dat ze de regels begrijpen, maar ze zijn ook op een leeftijd, dat ze nog geheel open staan om aanhankelijkheid te tonen en liefde te geven en te ontvangen. Zij willen knuffelen. Op allerlei andere manieren uiten ze dat nu, door een elleboog, of een voetje te geven en daarbij de woorden: ‘Oma, ik hou  van jou.’

Dit jaar vieren wij 75 jaar bevrijding. Als na-oorlogskind probeer ik mij na het horen van al die verhalen, in te leven wat beperking van die vrijheid inhoudt. Toch is het nu een heel andere situatie, maar er is wel degelijk beperking van vrijheid. De vrijheid van fysiek uiten wordt in deze periode als alleenstaande nu behoorlijk ingedamd. Niemand in de directe omgeving waar ik mijn gevoelens op een intieme manier kan vormgeven en tonen. Ik bedoel niet specifiek op het seksuele vlak, maar gewoon iemand kunnen aanraken.

‘Wen er maar aan.’ Hier zal ik echter nooit aan wennen. Het nieuwe normaal… Het elkaar aanraken hoort bij het leven, elkaars emoties delen, middels elkaar voelen. Een mens kan niet zonder. Nu overheerst de angst voor een onzichtbare vijand. Ik wil een mens huid op huid voelen, zoals ik de zon en de regen op mijn huid voel.

  


   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten